Voordat een nieuwe versie of patch geïnstalleerd kan worden, moet eerst bepaald worden waar de update moet worden uitgevoerd. Het gaat hierbij dus uitsluitend over de wijze waarop WinTree gebruikt wordt. Een versie of patch van WinTree moet altijd op de PC of server geïnstalleerd worden waar ook de database-server geïnstalleerd is.
- Stand-alone: WinTree wordt op 1 PC gebruikt.
Installeer op de PC waarop het programma gebruikt wordt. - Netwerk - 'Peer to Peer': WinTree wordt gebruikt op 2 PC’s waarvan één PC als 'hoofd-PC' actief is. Deze PC moet altijd opgestart zijn om met WinTree te kunnen werken.
Installeer op de 'Hoofd-PC'. - Netwerk - Terminal-server (of RDP server): vanaf de werkstations in het netwerk wordt verbinding gemaakt met een server om vervolgens vanuit de opgestarte sessie alle programma’s te kunnen gebruiken. WinTree kan door meerdere gebruikers gelijktijdig gebruikt worden.
Installeer het programma op de server. Dit hoeft niet perse de terminal (RDP)server te zijn. Vraag de systeembeheerder, in geval van twijfel, waar WinTree geïnstalleerd is. - Netwerk - 'Client - Server': WinTree wordt door meerdere gebruikers gelijktijdig gebruikt, WinTree wordt gestart vanaf de eigen PC.
Installeer WinTree op de server. Vraag de systeembeheerder, in geval van twijfel, waar WinTree geïnstalleerd is. Na installatie op de server moet ook de 'client-software' op de eigen PC updated worden. Dit gebeurt automatisch bij het 1e keer opstarten van WinTree na de update.